Werken
met een beperking is niet makkelijk, dat weet ik uit eigen ervaring. Als je een
beperking hebt hoor je vaak niet bij de maatschappij, wordt je in een hokje
gepropt en je eigen nuttig voelen is er niet bij. Bezig gehouden worden, de dag
doorkomen. Dat is wat je vaak moet doen als je een beperking hebt.
Ik
heb dat ook ervaren. Ik werkte eerst op een AC (activiteitencentrum) Daar deed
ik de winkel, kantoor, af en toe receptie. Dat ging op zich wel goed, maar ik
wilde het gehandicapten wereldje uit. Ik wilde niet meer bezig gehouden worden.
Ik wilde me echt inzetten, nuttig voelen, iets betekenen voor de maatschappij.
Ik
gig niet met tegenzin naar het AC, maar drang naar mezelf nuttig voelen had ik
wel.
Mijn
jobcoach ging voor me op zoek nadat ik
de wensen op had gegeven dat ik mezelf bezig wilde houden met administratie,
telefoonbeantwoording, daar gingen we eerst op zoeken. Ik kwam toen terecht op
AC de Schalm. Een dagcentrum voor mensen met een verstandelijke beperking. Daar
mocht ik achter de bali en de telefoon beantwoorden. Dat ging goed tot r op den
duur heel weinig telefoontjes meer kwamen en ik niet echt andere taken
aangereikt kreeg. De tijd kroop voorbij. De
telefoontjes op een dag, daar werd ik ook niet moe van zal ik maar
gewoon eerlijk zeggen.
Dus na een tijdje gaf ik aan dat ik weleens op de groepen zou kijken of ik daar niet iets kon doen. Mijn baas wilde daar niet aan, maar mijn begeleidster op de Schalm wilde het wel een kans geven. Ik kreeg geregeld dat ik iedere middag op de groep mocht helpen. 2 keer daar 1 keer daar en 1 keer daar. Dat ging al beter. Ik voelde me al nuttiger, kreeg contact met de cliënten en deed activiteiten met ze. Mocht ze ook eten geven. Begon mijn draai wel te vinden. Toch was er voor hen een reden om te zeggen dat het genoeg was, ze twijfelde of ik het nog wel leuk vond en of ik er genoeg voldoening uithaalde. Dat was uiteindelijk de reden om daar te stoppen en op zoek te gaan naar ander werk.
Dus na een tijdje gaf ik aan dat ik weleens op de groepen zou kijken of ik daar niet iets kon doen. Mijn baas wilde daar niet aan, maar mijn begeleidster op de Schalm wilde het wel een kans geven. Ik kreeg geregeld dat ik iedere middag op de groep mocht helpen. 2 keer daar 1 keer daar en 1 keer daar. Dat ging al beter. Ik voelde me al nuttiger, kreeg contact met de cliënten en deed activiteiten met ze. Mocht ze ook eten geven. Begon mijn draai wel te vinden. Toch was er voor hen een reden om te zeggen dat het genoeg was, ze twijfelde of ik het nog wel leuk vond en of ik er genoeg voldoening uithaalde. Dat was uiteindelijk de reden om daar te stoppen en op zoek te gaan naar ander werk.
Ik
kwam na enige tijd in contact met verzorgingshuis de Taling, in eerste
instantie wisten ze niet wat ze met me moesten doen, maar we gingen kijken wat
bij me paste. Ik werd op de groepen ingedeeld en moest koffie schenken en de
krant voorlezen, maar hoe bepaal je wat je uit de krant voorleest wat nuttig
was voor de cliënten om te horen. Ik mocht ook de activiteitenkalender maken,
maar iedere keer als ik hem klaar had was er wel iets wat niet goed was of wat
beter moest. Ook ging ik weleens naar een meneer om samen woordpuzzels te
maken. Bij het eten voor de bewoners hoorde ik regelmatig dat ik in de weg stond.
Als ik naar de wc moest lieten ze me met gemak een half uur wachten. Ik ben
daar een half jaar met heel veel tegenzin naartoe gegaan. Ze gaven na een half
jaar zelf aan dat ze vonden dat het niet meer ging, maar dat ze samen met mij
gingen kijken naar een andere werkplek. Ze zouden mijn naam laten vallen bij
een locatieoverleg en dan zouden ze kijken wat daaruit kwam. Ik vond het wel
een heel fijn idee dat er eindelijk gekeken werd naar een andere oplossing.
Na
een tijdje hoorde we dat mijn naam inderdaad gevallen was bij dat overleg. De
vrijwilligerscoördinator op Park Boswijk zag hoorde mijn naam voorbij komen en
dacht: die naam klinkt me bekend in de oren. We zullen haar maar eens een kans
geven. De vrijwilligerscoördinator die daar werkt is een nicht van mijn moeder.
Ze wilde me zeer zeker een kans geven en nodigde mij en mijn moeder uit voor
een gesprek. Dat gesprek verliep meteen wel lekker. Ze had er wel vertrouwen
in. We moesten eerst eens gaan kijken wat er voor mij mogelijk was op Boswijk,
dus lieten ze me een maand proeftijd ingaan waarin we uit gingen zoeken wat ik
daar voor werk zou gaan kunnen doen. Na een paar weken waren we daar al wel uit
en tekende ik ervoor dat ik daar voor vrijwilliger 4 dagen aan het werk zou
gaan.
We
zijn nu ruim 4 jaar verder en ik heb het er onwijs naar mijn zin. Een andere
werkplek kan ik me echt niet meer voorstellen. Mijn taken zijn heel divers en
dat maakt het zo ongelofelijk leuk om te doen.
Ik
breng iedere ochtend de krant rond, geef handmassage aan verschillende mensen,
geef mensen eten, help bij veel verschillende activiteiten, help ook op het servicepunt
met brieven versturen, maak een praatje of een wandeling met de bewoners.
Iedereen kent me inmiddels en hoor tegenwoordig bij het huis. Ik hoor
regelmatig van bewoners dat ik mijn werk heel goed doe. Soms vragen ze zich af
hoe het komt dat ik zo vrolijk en vriendelijk ben. Dan leg ik uit dat ik het
een hele fijne werkplek vind en dat ik de mensen graag een glimlach of een
prettig gevoel wil geven. Dat vinden ze
dan fijn om te horen. Dat maakt mij ook weer enorm gelukkig en dankbaar dat ik
dit werk kan doen. Het hoeven geen grote gebaren te zijn, met hele kleine
dingen zijn de mensen vaak ook al tevreden. Bijvoorbeeld iemand een hand
aanreiken en laten voelen dat degene goed is zoals hij of zij is.
Ik
wil dit blog graag eindigen met een hele mooie spreuk
als ik oud geworden
ben
en ik geen mens meer
herken
en niet eens jouw
naam meer weet
pak mijn hand dan
even beet
zeg me zo gedag
laat me voelen dat je
me mag
wellicht dat ik het
gevoel herken
dat ik voor iemand
iemand ben
Liefs
Anja